Home Mens & maatschappij De allereerste kijkfile stond in … het Schipperskwartier!

De allereerste kijkfile stond in … het Schipperskwartier!

© Frederik Beyen

Wil je dit artikel lezen?

Registreer en lees dit artikel gratis.
Bovendien ontvang je Bij de Hand maandelijks in je mailbox!
Bent u reeds eerder geregistreerd via de oude website dan volstaat het om hier uw gegevens te bevestigen. Wanneer u onze cookies aanvaardt zal u niet steeds opnieuw moeten inloggen. Wilt u de artikels lezen via een andere browser of ander device, dan zal u ook daar uw gegevens dienen te bevestigen. Geen zorgen, u zal geen dubbele mails ontvangen en kan zich steeds uitschrijven voor de nieuwsbrief zonder verlies van uw account op de website.

Achttien was ik, toen ik uit een provinciestadje voor het eerst naar Antwerpen, de grootstad, kwam. Ik moest selectieproeven afleggen bij de – hou je vast – “Dienst Industriële Psychologie” van het toenmalige VEV, thans VOKA, voor wat mijn allereerste baan zou worden. De afdeling “Industriële Spionage” – want zo klonk het in mijn oren – hield kantoor aan de Sint-Pietersvliet.

Toen het middag werd zei de examinator dat we een uurtje pauze kregen, en dat we die misschien konden opvullen met een wandeling langs het vlees in de uitstalramen. Ik wist niet waar de man het over had. Tot ik inderdaad een frisse neus in de belendende straten ging halen. De Sint-Pietersvliet lag middenin de Rosse Buurt. Ik was verdorie in het Schipperskwartier terecht gekomen! De stap van provinciestad naar grootstad kon onmogelijk groter geweest zijn. Wat een cultuurschok!

Toen, we spreken begin van de jaren zeventig, omvatte de Rosse Buurt nog zeventien straten, alle voorzien van ramen met neon TL lampen. Als je kieskeurig was duurde het dus wel enkele kilometers eer je je gerief gevonden had! Sommige van die straten hadden hun beste tijd al wel een poos achter de rug (sommige dames van plezier overigens ook). Of misschien hadden die donkere straten met felverlichte vensters wel nooit een goede tijd gehad, want foto’s uit de oude doos toonden ook eerder al een groezelige aanblik.

Carrousel d’amour

Berucht in het Antwerpen van toen, dat nog geen echt autovrije straten kende, was het dagelijkse fileleed in de Oudemansstraat/Vingerlingstraat (what’s in a name?) en de Schippersstraat. Of er echter leed mee gemoeid was durven we te betwijfelen, het was eerder wat we tegenwoordig een kijkfile noemen, de “carrousel d’amour”! Misschien is het niet toevallig dat net die straten samen met de Verversrui de enige straten zijn, die overblijven van de toenmalige Rosse Buurt.

Omdat de buurt meer en meer evolueerde van oord van vertier naar woonwijk, en de bewoners almaar luider aan de klaagmuur stonden omwille van de overlast aan misdaad, greep het stadsbestuur na de eeuwwisseling in. Prostitutie werd alleen nog in hoger genoemde zone gedoogd, die bovendien verkeersvrij werd gemaakt, en de panden werden gerenoveerd. Toch liep het aantal vitrines niet terug, in 2000 waren er 278, in 2019 waren dat er 312. Mogelijk nu nog meer.

De keuze is dus vergroot, maar het aantal kilometers, dat je moet afleggen om die keuze te maken, is gevoelig kleiner geworden. Elk nadeel heb zijn voordeel, zegt Johan Cruyff, maar in deze klopt dat dus niet.