Aan de stad zijn

Voilà, de zomer is bijna gedaan.  

Heel erg vind ik dat niet. Het was vaak veel te warm. En ik kijk uit naar de normalisering van het leven. 

Meer trams (misschien), vollere trams (zeker). 

Op de valreep trek er nog enkele dagen tussenuit, naar la douce France dat ik soms, als ik weer eens last heb van pretentie, mijn “geestelijke vaderland” noem. 

Onzin, natuurlijk. Of op zijn minst sterk overdreven.  

Volgend jaar zijn we kaalgeplukt door de gasmaatschappijen, dit dankzij de liefde voor Oekraïne van onze politici. 

(Ik ben niet tégen Oekraïne, begrijp mij niet verkeerd, maar ik vraag mij af hoe ver mijn empathie eigenlijk reikt.) 

Van reizen zal dan niet veel meer in huis komen. Maar dat is geen erg: nu ik weer fiets, zijn de verre uithoeken van Antwerpen ook weer een haalbare en valabele reisbestemming. 

Zeker voor een gepensioneerde. 

Ik begin 1 september aan mijn laatste twee maand als loontrekkende. 

Op mijn bureau ligt het overschot van het archief van de schrijver Piet van Aken, de Faulkner van de Rupelstreek, en een goede vriend van mijn pa. 

Een fijne manier om er tegen eind oktober definitief een punt achter te zetten. Mijn collega’s houden nu al continu vergaderingen waar ik niet bij moet/mag zijn. 

Dat doen ze al zo’n twintig jaar, maar een mens leert zijn schouders ophalen. 

Wat zou een stedelijke dienst zijn die écht en bij voortduring een beroep deed op het talent dat hij in huis heeft? 

Maak jullie geen zorgen: dat is een vraag waar ik het antwoord ook niet op weet. 

Bijna een kwarteeuw ban ik aan de stad “geweest”, zoals dat heet. 

Het Hessenhuis, bij de toenmalige Dienst Internationale Culturele Betrekkingen (die diende om een paar potentaten reisjes naar Sint-Petersburg te gunnen), dan het Vleeshuis (waarom eigenlijk?) en tenslotte het Letterenhuis. 

Daar heb ik mijn draai gevonden omdat ik er bij andere schrijvers was. Dooie meestal, maar dat kan niet anders: de levenden houden hun archief te lang bij. 

Als ik in een moraliserende bui ben – dat gebeurt ook – denk ik (het is een cliché, ik geef het toe) dat de omgang met al dat dood zijn waardevolle inzichten verschaft in de futiliteit van de ambitie, het kwaadspreken en de messentrekkerij waar de meeste levenden zich mee amuseren. 

Ach, we gaan niet zeuren. 

Straks zijn er weer de grens, de eerste péage en het golvende landschap waar misschien, heel misschien, serieuze mensen wonen. 

En volgende week ben ik terug. 

Wil je meer kronieken lezen?

Klik op onderstaande knop om terug naar het overzicht van de kronieken te gaan.

Ben je al geregistreerd voor Bij de Hand?

Registreer je snel via onderstaande knop en je ontvangt Bij de Hand, Wijkkrant Historisch Centrum driemaandelijks in je e-mailbox. Daarnaast ontvang je ook onze agenda met tips over de maandelijkse activiteiten in het historisch centrum van Antwerpen.

Ben je al geregistreerd?
Dan hoef je niet opnieuw te registreren. Je ontvangt automatisch de wijkkrant in je e-mailbox.